Toetsen en onderdelen
1 — Aan/uit-toets. Druk kort op de aan/uit-toets om te schakelen tussen profielen. Houd deze toets ingedrukt als u het apparaat
in of uit wilt schakelen.
2 — Lichtsensor
3 — Scherm
4 — Rechterselectietoets. Druk op de rechterselectietoets als u de functie wilt uitvoeren die boven deze toets op het scherm
wordt weergegeven.
5 — Contacttoets. Als u
Contacten
wilt openen vanuit een willekeurige toepassing, drukt u op de contacttoets.
6 — De toets voor het dempen van het volume. Als u de microfoon wilt uitschakelen tijdens een actieve oproep, drukt u op de
toets voor het dempen van het volume. Druk nogmaals op deze toets als u de microfoon weer wilt inschakelen.
7 — Eindetoets. Druk op de eindetoets als u een oproep wilt weigeren, actieve gesprekken of gesprekken in de wachtstand wilt
beëindigen of toepassingen wilt sluiten. Als u lang op de toets drukt, kunt u gegegevensverbindingen (GPRS, gegevensoproepen)
beëindigen.
8 — Wistoets
9 — Toets #. Houd deze toets een paar seconden ingedrukt om te schakelen tussen de profielen
Stil
en
Algemeen
.
10 — Infraroodpoort
11 — Pop-Port™-aansluiting
12 — Microfoon
13 — Aansluiting voor batterijlader
14 — Menutoets. Druk op de menutoets als u de toepassingen in uw apparaat wilt gebruiken. Houd de menutoets ingedrukt
als u wilt schakelen tussen geopende toepassingen.
15 — Beltoets. Druk op de beltoets om een oproep te beantwoorden of te verzenden. Druk in de stand-by modus op de beltoets
om het
Logboek
te openen.
16 — Toets Eigen. U kunt de toets Eigen configureren om elke willekeurige toepassing te openen. U kunt de applicatie die u
met de toets Eigen wilt openen, selecteren door
Menu
>
Instrum.
>
Eigen toets
te selecteren.
17 — Conferentietoets. Druk op de conferentietoets om de instellingen voor conferentiegesprekken te definiëren, een nieuw
conferentiegesprek te starten, deelnemers aan een actief gesprek toe te voegen of om twee actieve gesprekken samen te voegen
in een conferentiegesprek.
18 — Linkerselectietoets. Druk op de linkerselectietoets als u de functie wilt uitvoeren die boven deze toets op het scherm wordt
weergegeven.
19 — Navigatie™roltoets (vanaf hier navigatietoets). Druk op de navigatietoets om een selectie in te voeren en om op het
scherm te navigeren.
A a n d e s l a g
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
11
1 — Geïntegreerde luidspreker
2 — Spraaktoets. Druk op de spraaktoets om
Dictafoon
te openen. Houd de spraaktoets ingedrukt om spraakopdrachten te
gebruiken.
Zie 'Spraakopdrachten', p. 34.
3 — Wijzigtoets. Druk op de wijzigtoets als u een lijst met opdrachten voor het bewerken van tekst wilt openen.
4 — Volumetoetsen. U regelt het volume van de muziek met de volumetoetsen.
U vindt het typelabel door het klepje van de batterij weg te nemen en de batterij te verwijderen.