Afdrukken
U kunt vanaf het apparaat berichten of bestanden afdrukken, voorbeelden van afdruktaken bekijken, opties voor de pagina-
indeling definiëren, een printer selecteren of gegevens afdrukken naar een bestand. Mogelijk kunnen niet alle berichten worden
afgedrukt, zoals multimediaberichten of andere speciale berichten.
Als u een printer voor uw apparaat wilt configureren, selecteert u
Menu
>
Kantoor
>
Printers
>
Opties
>
Toevoegen
. Als u
de printer wilt instellen als standaardprinter, selecteert u
Opties
>
Als standaard
.
Voordat u begint met afdrukken moet uw apparaat op de juiste wijze op de printer zijn aangesloten.
Als u een bericht of bestand wilt afdrukken, selecteert u
Opties
>
Afdrukken
.
Als u naar een bestand wilt afdrukken, selecteert u
Opties
>
Afdrukopties
>
Afdrukken naar bestand
en bepaalt u de locatie
voor het bestand.
Als u de afdrukopties wilt wijzigen, selecteert u
Opties
>
Afdrukopties
. U kunt de printer selecteren die u wilt gebruiken, het
aantal exemplaren en het paginabereik dat u wilt afdrukken.
Als u de pagina-indeling wilt wijzigen voordat u begint met afdrukken, selecteert u
Opties
>
Afdrukopties
>
Pagina-
instelling
. U kunt het papierformaat en de afdrukstand wijzigen, de marges definiëren en een koptekst of een voettekst
invoegen. De maximumlengte van de koptekst en voettekst is 128 tekens.
Als u een voorbeeld van een bestand of een bericht wilt bekijken voordat u het afdrukt, selecteert u
Opties
>
Afdrukopties
>
Voorbeeld
.